07-01-2021
    Tarieven loon- en inkomstenbelasting

    De tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting en voor de loonbelasting zijn in 2021 als volgt.

     Schijf

     Loon op jaarbasis

     Loonbelasting/premie   volksverzekeringen

     

     

     

     jonger dan AOW leeftijd

     AOW-leeftijd en ouder

     1a

     € 0 t/m € 35.129

     37,1%

     19,2%

     1b

     € 35.130 t/m € 68.507

     37,1%

     37,1%

     2

     € 68.508 of meer

     49,5%

     49,5%

    Voor mensen die geboren zijn voor 1 januari 1946 geldt een hogere grens van de tweede schijf van € 35.941.

    Het tarief in de eerste schijf bevat een premiecomponent. Tot de AOW-leeftijd bestaat deze uit 17,9% AOW, 0,1% Anw en 9,65% Wlz. Bij het bereiken van de AOW-leeftijd vervalt de AOW-premie. In 2021 bedraagt de AOW-leeftijd 66 jaar en vier maanden.

    Heffingskortingen

    De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.837 en wordt boven een inkomen uit werk en woning van € 21.043 afgebouwd tot nihil. De afbouw bedraagt 5,977% van het inkomen boven € 21.043. Voor mensen, die de AOW-leeftijd hebben bereikt, bedraagt de algemene heffingskorting maximaal € 1.469 en bedraagt de afbouw 3,093%. Vanaf een inkomen van € 68.507 is de algemene heffingskorting nihil.

    De arbeidskorting bedraagt maximaal € 4.205 voor mensen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt bedraagt de arbeidskorting maximaal € 2.178. De arbeidskorting wordt afgebouwd tot nihil vanaf een arbeidsinkomen van  € 35.652. De afbouw bedraagt 6% van het arbeidsinkomen boven € 35.652. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de afbouw 3,105%. De arbeidskorting bedraagt nihil bij een inkomen vanaf € 105.736.

    De inkomensafhankelijke combinatiekorting kent in 2021 geen basisbedrag. De korting loopt op bij een hoger arbeidsinkomen dan € 5.153 met 11,45% van het meerdere inkomen tot een maximum van € 2.815.

    De jonggehandicaptenkorting bedraagt € 761.

    De ouderenkorting geldt voor AOW-gerechtigden. De ouderenkorting bedraagt € 1.703 tot een inkomen van € 37.970. Boven dat inkomen daalt de ouderenkorting met 15% van het meerdere tot nihil bij een inkomen van € 49.323.

    Hoewel de levensloopregeling is afgeschaft, bestaat de levensloopkorting nog wel. Deze geldt bij opname uit het levenslooptegoed. Het bedrag van € 223 geldt voor ieder jaar waarin is deelgenomen aan de levensloopregeling.

    Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 03-01-2021

    Terug